Romeinen 8:1-17


Leg je hand in de hand...

Je hebt nodig:

Werkwijze:

Geheim contact

Paulus zoekt via een brief contact met de gelovigen in Rome. Deze gelovigen moesten later in het geheim contact leggen, anders zouden ze verraden kunnen worden. De persoon midden in de kring is een soort spion die het contact probeert te onderscheppen.
Speelwijze:

Door een onzichtbare kracht geleid

We mogen een hechte band hebben met God en Hij wil ons leiden door de Heilige Geest. Zoals de magneet aan de bovenkant niet zichtbaar is, zo is Gods Geest niet zichtbaar, maar wil ons wel leiden.

Je hebt nodig:

Werkwijze:

Sms boekrol

Je hebt nodig:

Werkwijze:

Mooie letters

Paulus schrijft een brief. Later schreven de monniken die brief over en maakten ze prachtige hoofdletters.
Je hebt nodig:

Werkwijze:

puzzelblad

Mijn Vader, dank U wel...


Je hebt nodig:

Oplossing:

Romeinse Quiz

Je hebt nodig:

Speelwijze:

Woord zoeken

(welk woord heeft deze betekenis?)

1. Je spreekt met God, of met elkaar, of met jezelf af om op een bepaalde manier te leven. Daarom ga je een aantal regels en richtlijnen volgen. Hoe heet zo'n regel of richtlijn?

  1. Diploma
  2. Wet
  3. Advies

2. Welke woorden gebruikt Paulus voor de mens met zijn fouten en met de dingen die hij niet kan.

  1. de eigen natuur, of: vlees
  2. Sukkel en domoor
  3. Geest en slaaf

3. Een ander woord voor: alles wat tot het geluk behoort, heil, welzijn. Dit woord kun je iemand toewensen.

  1. leven
  2. vrede
  3. blijdschap

4. Wat gebeurt hier? God spreekt iemand om Christus' wil vrij van alle zonden. De zondaar die als een des doods schuldige de rechtszaal binnentrad, kan deze vrijuit verlaten als een die het blije leven tegemoet gaat: God heeft hem vrijgesproken, omdat zijn schuld voldaan is door de Messias.

  1. God veroordeelt hem.
  2. God zegt dat hij het opnieuw mag proberen.
  3. God rechtvaardigt hem.

5. Iets doen wat iemand leuk vindt, wat iemand bevalt, waar iemand plezier aan heeft.

  1. Iemand behagen.
  2. Iemand vertrouwen.
  3. Iemand plagen.

6. Later krijgt hij een deel van een groter bezit. Hij verlangt er nu al naar en hij zorgt er nu ook al goed voor. Wie is hij?

  1. een slaaf
  2. een erfgenaam.
  3. iemand die spaart om iets te kopen.

Invulzinnen

(deze zinnen komen allemaal uit Romeinen 8: 1- 17, versnummer staat cursief na nummer)

1. (1) Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer….

  1. in moeilijkheden gebracht.
  2. bevrijd
  3. veroordeeld.

2. (3) Vanwege de zonde heeft Hij(God) ………. in dit bestaan gestuurd.

  1. de Heilige Geest.
  2. Zijn Zoon als mens.
  3. engelen.

3. (8) Wie zich door ……. laat leiden, kan God niet behagen.

  1. zijn eigen wil.
  2. een ander.
  3. de Heilige Geest.

4. (9) U laat zich leiden door de Geest, want de Geest van God …… u.

  1. spreekt tot
  2. woont in
  3. was eventjes bij

5. (16) De Geest zelf verzekert onze Geest dat wij Gods……zijn.

  1. schepselen.
  2. gelovigen.
  3. kinderen.

6. (17) Samen met Christus zijn wij …… : wij moeten delen in zijn lijden om met Hem te kunnen delen in Gods luister (luister is: glorie, verheerlijking)

  1. martelaren.
  2. overwinnaars.
  3. erfgenamen.

Maar-zinnen

(deze zinnen komen allemaal uit Romeinen 8: 1- 17, versnummer staat cursief na nummer) Lees zowel bij A als bij B als bij C de hele zin voor, en herhaal dat.


1. (4) Ons leven wordt immers niet langer beheerst door onze eigen natuur, maar…..

  1. door de Geest.
  2. door angst.
  3. door de wet.

2. (5) Wie zich laat leiden door de eigen natuur laat zich leiden door wat hij zelf wil, maar…

  1. dat is niet zo verstandig.
  2. wie zich laat leiden door de Geest, is gericht op wat de Geest wil.
  3. wie zich laat leiden door de Geest, laat zich leiden door wat andere mensen willen.

3. (6) Wat onze eigen natuur wil, brengt de dood, maar……

  1. wat de Geest wil, brengt vriendschap en heiligheid.
  2. daarom moeten wij ons ook niet door onze eigen wil laten leiden.
  3. wat de Geest wil, brengt leven en vrede.

4. (8, 9) Wie zich door zijn eigen wil laat leiden, kan God niet behagen, maar….

  1. u leeft niet zo. U laat u leiden door de Geest, …
  2. doet alleen waar hij zelf zin in heeft.
  3. u leeft niet zo, want u gelooft dat je goede dingen moet doen.

5. (10) Als Christus echter in u leeft, bent u door de zonde wel sterfelijk, maar…

  1. u komt wel in de hemel.
  2. de Geest schenkt u leven, omdat u door God als rechtvaardigen bent aangenomen.
  3. door de Geest zal veel lijden u bespaard blijven.

6. (15) U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven te leven, maar…

  1. u moet wel eerbiedig zijn.
  2. zorg ervoor dat u nergens aan verslaafd raakt.
  3. u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn en om hem te kunnen aanroepen met Abba, Vader.

Weetjes:

1. Wie schreef de brief aan de Romeinen?

  1. Petrus.
  2. Johannes.
  3. Paulus

2. Wat was Paulus ?

  1. een Jood en geen Romein.
  2. een Romein en geen Jood.
  3. een Jood en een Romein.

3. In welke taal is de brief aan de Romeinen geschreven?

  1. in het Latijn.
  2. in het Grieks.
  3. in het Hebreeuws

4. Paulus schreef de brief aan een gemeente in Rome. Welke mensen zaten in die gemeente?

  1. Joden en heidenen.
  2. alleen heidenen.
  3. alleen Joden.

5. De stad Rome bestaat nu nog. In welk land ligt deze stad?

  1. Nederland
  2. Italië.
  3. Griekenland.

6. In welk kerkelijk feest denken we speciaal aan de Heilige Geest?

  1. Hemelvaart.
  2. Kerst.
  3. Pinksteren