marcus 4:1-9 | bijbelverwerking.nl

Marcus 4:1-9; Gelijkenis van de Zaaier

Je hebt nodig:

Werkblad op stevig papier of maak zelf een tekening van een bloem op stevig papier, verschillende soorten zaad, lijm.

Werkwijze:

Je hebt nodig:

Tuinkerszaad of bonen, watten, onderkant van een leeg zuivelpak (ong. 4 cm hoog), schaar, plaatjes, lijm.

Werkwijze:

Je hebt nodig:

Voor elk kind 5 steentjes (of knikkers of maïskorrels), stoepkrijt of tape of cirkels van papier.

Speelwijze:

Teken in het zand of met stoepkrijt op tegels, met tape op de grond binnen, een startlijn.
Teken na de startlijn vijf cirkels achter elkaar.
Teken daarnaast nog een startlijn met vijf cirkels.
Verdeel de spelers in twee teams. Elk team gaat achter een startlijn staan.
Op het signaal van de spelleider rennen de spelers die vooraan staan langs de cirkels en 'zaaien' in elke cirkel een steentje.
Bij terugkomst tikken ze de volgende speler aan die dan mag 'zaaien'.
De zaadjes moeten wel in de cirkels liggen.
Welk team kan het snelst 'zaaien'?

Je hebt nodig:

Aantal bakjes (eierdozen), gedroogde erwten of maïskorrels, rietje voor elk kind.

Speelwijze:

Verdeel de kinderen in teams.
De kinderen zuigen een erwt of een maïskorrel aan hun rietje.
Ze rennen naar de andere kant en zaaien daar hun zaadje in een eierdoos (max. 5 per kind).
In elk bakje moeten evenveel erwten of maïskorrels gezaaid worden.
Welk team is als eerste klaar en heeft alle erwten netjes verdeeld?
Nu moet alles weer geoogst worden. De erwten moeten weer terug in het bakje door ze opnieuw aan het rietje te zuigen en weer max. 5 per persoon per keer.

Je hebt nodig:

Oplossingen:

Op de grijze vakjes staat dan: zaaien en groeien.