Jona 1
Kleurplaat
Je hebt nodig:
Kleurplaat, kleurtjes.

Jona vlucht voor God en verdwijnt in het schip
Je hebt nodig:
- Werkblad op stevig papier, prikpen en prikblok, evt. schaar.
Werkwijze:
- Prik of knip de dikke zwarte lijn (weg) uit en de stippellijnen van het luik in het schip, zodat het open kan klappen.
- Prik of knip de Jona-figuurtjes net binnen de kniplijn uit. Knip het gedeelte boven zijn hoofd niet uit, maar vouw het daar dubbel. Verstevig het smalle gedeelte evt. met plakband.
- Zet Jona in de gleuf. Jona gaat op weg naar... en verdwijnt in het schip.
Spel met het tegenstellingen
In hoofdstuk 1 zitten veel tegenstellingen:
- Jona moet ja zeggen, maar zegt nee.
- Jona gaat niet naar Nineve, maar de andere kant op naar Tarsis.
- Jona gaat niet over het land (de weg naar Nineve over land), maar reist over zee.
- Jona roept niet zoals de andere zeelieden tot zijn God, maar slaapt.
De kinderen van de middenbouw kunnen ook met elkaar de tegenstellingen bedenken.
Mogelijke spelvormen:
- Het tegenovergestelde doen/ zeggen van wat de leider zegt. De leider geeft commando’s bijvoorbeeld staan, maar de kinderen gaan zitten; lopen, maar de kinderen blijven staan; heel zacht roepen, maar de kinderen roepen hard; wijs iets wits aan wordt wijs iets zwarts aan; maak je heel lang wordt maak je heel klein; vooruit wijzen wordt achteruitwijzen.
- De kinderen zeggen het tegenovergestelde van wat de leider zegt. De leider zegt wit, de kinderen zwart, goedemorgen wordt goedemiddag.
- Je kunt ook een verhaaltje voorlezen waarin allerlei acties voorkomen. De kinderen beelden dan het tegenovergestelde uit van wat er wordt gezegd.
- Als er ruimte is, kan er voor een verschillende invulling gekozen worden bijv. hinkelen wordt … misschien voor de een wel huppelen en voor de ander op twee benen springen.
Variaties:
- Kinderen van de middenbouw kunnen zelf de leider zijn
-
Twee spelers gaan op een stoel tegenover elkaar zitten. Ze hebben allebei een boek op schoot. Een van de twee is Gijs Eigenwijs en moet de ander nadoen, maar… hij is eigenwijs dus hij moet alles net anders doen. Doet de ene speler het boek dicht? Dan doet Gijs Eigenwijs het boek juist open. Doet de speler het boek naar beneden? Dan doet Gijs het boek juist omhoog. Als hij (foutloos) vijf of tien keer het tegenovergestelde doet, dan mag hij gaan voordoen en wordt de andere speler Gijs Eigenwijs.
Loten
Op het schip werd geloot om te weten te komen wie er schuldig was. Dat kan met dobbelstenen. Bij dit spel kun je de dobbelstenen gebruiken om te kijken wie het eerst een schip getekend heeft.
- Gooi je 1 dan mag je de romp van het schip tekenen.
- Bij 2 mag je een mast tekenen.
- 3 is voor het stuurwiel.
- Bij 4 mag je een zeil tekenen.
- Gooi je 5 dan teken je de kapitein.
- Als je 6 gooit teken je het water waar de boot op vaart.
Voor de kleinste kinderen kun je een vel maken waar je het onderdeel achter het aantal stippen van de dobbel-
steen tekent zodat ze kunnen vergelijken.
Storm op zee
Je hebt nodig:
Gekleurd A4 papier voor de bootjes, rietjes.
Werkwijze:
- Vouw het papier dubbel. (1)
- Aan de kant waar de vouw zit, vouw je de twee punten naar het midden. (2 en 3)
- Vouw de onderste flappen naar boven. Een aan de voorkant en een aan de achterkant. (4)
- Pak bij punt b de voorkant in de hand en de achterkant in de andere hand en trek de punten B (voor en achter) uit elkaar. Dan ontstaat figuur 5 met twee punten B en A en c over elkaar heen.
- Vouw punt A naar boven toe, draai het papier om en vouw punt C ook naar boven.
- Pak bij punt E de voorkant in een hand en de achterkant in de andere hand en trek de punten E (voor en achter) uit elkaar. Dan ontstaat figuur 7 met twee punten E en D en F over elkaar heen.
- Pak de punten K en L vast en trek ze uit elkaar in de richting van de pijlen.
- Nu is het een bootje. Als je de onderkant wat open zet, dan kan hij ook gewoon blijven staan.

Speelwijze:
Zet een paar bootjes op een tafel. Dan komt er storm doordat je (door een rietje) gaat blazen. Wie kan zijn bootje het verst weg blazen zonder om te vallen?
Jona gaat zijn eigen gang
Je hebt nodig:
Stevig onderblad(240g), werkblad op stevig papier, schaar, lijm, stift of pen.
Werkwijze: zie werkblad.
Puzzelblad
Je hebt nodig:
Puzzelblad, pen
Oplossing: 1. ga 2. Jona 3. Nineve 4. Tarsis 5. slaap 6. storm 7. Jona 8. gooi 9. bidden 9. zee 11. vlucht 12. zonde.
Van boven naar beneden lees je: ga naar Nineve.
De oplossing van de rebus is: Men werpt het lot in een mantel, de Heer bepaalt hoe het valt.
Rollenspel
Als je het verhaal uit gaat spelen is het goed om te weten welke kinderen het leuk vinden om dat te doen. Er zijn kinderen die zich niet op hun gemak voelen en graag kijken wat anderen doen.
Zorg dat er wat doeken zijn, die ze om hun hoofd kunnen wikkelen of om kunnen slaan. Met weinig kun je al iemand anders zijn. Spreek van te voren af wat er allemaal gebeurt. Welke personen komen er in een scene voor? Wat zeggen ze? Weet je hoe ze eruit zien? Wat is er nog meer te zien/beleven? Zo gaan alle kinderen zich al in het verhaal inleven. Dat kun je per scene doen. Als je ziet dat ze er tijdens het spelen niet meer uitkomen, stel dan een vraag, zodat ze weer verder kunnen.
scene 1: Jona krijgt de opdracht om naar Nineve te gaan.
- Welke personen zijn er? God en Jona. Het kind dat de woorden van God zegt, zit verstopt achter een kast of tafel.
- Wat wordt er gezegd? Ga naar Nineve...
- Hoe zou Jona op die boodschap gereageerd hebben? Waarom had hij geen zin? Kunnen de kinderen redenen bedenken?
- Wat gebeurt er dan? Jona vlucht weg. Hoe loop je als je vlucht? Langzaam, snel, gebogen, op een manier zodat niemand je ziet? Wat zie je allemaal langs de weg? (kinderen kunnen ook voor boom spelen)
- Zou Jona iets meegenomen hebben?
scene 2: Jona komt bij het schip
- Welke personen spelen mee? Waar zijn ze? Kunnen we ergens een 'schip' van maken?(stoeltjes in de vorm van een schip?)
- Jona betaalt de overtocht. Wat heeft hij daarvoor nodig?
- enz.
scene 3: Jona op het schip
Doe je het wel of doe je het niet
Net zoals Jona krijgen een aantal kinderen een opdracht. Wat zouden ze doen als ze deze opdracht echt kregen? Deze kinderen denken er even over na en geven de leider een antwoord (a/b) Wat denkt de groep wat de kinderen hebben geantwoord?
(a/b kaart in de lucht steken/vingers opstekenbij a of b of in de ruimte naar de a/b plek lopen)
Hoeveel kinderen denken dat degene de opdracht a zou doen en hoeveel b?
Daarna zegt de persoon wat hij/zij zou hebben gedaan. Belangrijk is dat ze hun antwoord voor de stemming al aan jou hebben verteld.
Mogelijke opdrachten:
- je hebt een vrije dag; wat doe je?
a. lekker lang uitslapen
b. Op tijd op, zodat je veel kunt doen
- Je kunt € 2.- verdienen door een ei op je hoofd kapot te slaan; wat doe je?
a. Natuurlijk doe je dat, dat is makkelijk verdiend
b. bah, je moet er niet aan denken; die twee euro verdien je wel met in de tuin werken.
- Je mag solo zingen bij een optreden; wat doe je?
a. Hartstikke leuk; je gaat gelijk oefenen.
b. Mij niet gezien; dat zou ik nooit doen.
- Op straat vraagt iemand je iets in een andere taal; wat doe je?
a. Je schudt niet begrijpend nee.
b. Met je beste engels sta je hem te woord.
- Je komt na de vakantie weer in de klas. Er is alleen nog plaats naast een meisje (als je een jongen betreft) of een jongen (als je een meisje betreft); wat doe je?
a. Je gaat gewoon zitten; maakt jou niets uit.
b. Je gaat naar de juf/ meester toe en vraagt of je met 3 jongens/meisjes mag zitten.
- Je eet bij een nieuw vriendje; het eten ken je niet en ziet er niet aantrekkelijk uit; wat doe je?
a. Je zegt 'nee, dank u' en verzint een goede reden.
b. Je eet het op en laat niets merken.
Spellen
Op de volgende site vind je een aantal spelletjes bij het verhaal van Jona, o.a. Loten om te Jonassen, Blind een schip tekenen op aanwijzingen van een ander en moeilijke vragen beantwoorden.
Zoek de keuzemomenten
Er worden in dit hoofdstuk allerlei keuzes gemaakt:
- Jona kiest ervoor om niet naar God te luisteren.
- Hij kiest ervoor om te gaan slapen en niet actief de zeelieden te ondersteunen.
- De zeelieden kiezen er niet voor om Jona in zee te gooien; ze proberen eerst nog naar land te roeien.
- Jona kiest ervoor om in de zee gegooid te worden.
- De zeelieden kiezen voor God.
- God kiest ervoor om Jona te redden.
De kinderen kunnen in tweetallen hoofdstuk 1 doornemen en zoveel mogelijk keuzemomenten opzoeken in een bepaalde tijd. Welk groepje heeft de meeste gevonden? Neem daarna gezamenlijk door: het groepje dat de minste momenten heeft komt het eerst aan de beurt; hebben anderen hetzelfde gevonden, dan strepen ze die aan; dan het groepje wat er meer heeft; welke keuzes hebben zij nog meer gevonden?
Dit kan ook met dingen die tegenovergesteld zijn.