Johannes 6:1-15; 5000 mensen eten van 5 broden en 2 vissen.

knip | kleurverwerking

Je hebt nodig:

• Werkblad op stevig papier, schaar, prikpen en prikblok, nietmachine, kleurtjes.

Werkwijze:

• Zie werkblad.
  

Brood en vis

Je hebt nodig:

• brooddeeg (1,5 kopje bloem, 0,5 kopje water, 1 kopje zout, 2 eetlepels olie voor elk kind, dit kun je niet eten), papieren bordjes, kleurtjes, stiften of verf.

Werkwijze:

• Boetseer van brooddeeg broodjes en visjes.
• Versier het bordje waar ze op gelegd worden.

Pannenkoeken

Je hebt nodig:

• (Kleine) pannenkoeken.

• De kinderen gaan in groepjes zitten, zoals in het verhaal. De leiders delen pannenkoekjes uit. Hoeveel blijft erover?

Ezelen

Je hebt nodig:

• Voor elk kind vier plaatjes (1 plaatje van twee broden, drie broden, een vis en nog een vis) zie werkblad.
• Elk kind in een groepje heeft een eigen kleur van de broden en de vissen.
• Stevige kaartjes van 7 x 5 cm. (mag ook groter) in een kleur. De achterkant van de kaartjes zijn dan allemaal hetzelfde.
• Schaar, lijm.

Werkwijze:

• Knip de plaatjes uit.
• Plak ze op de stevige kaartjes.

Speelwijze:
Verdeel de kinderen in groepjes van 5 of 6 kinderen. Schud de kaarten van alle kinderen en verdeel ze. Iedereen heeft nu vier verschillende kaarten in de hand. Iedereen geeft tegelijkertijd een kaartje aan zijn rechter buurman/vrouw. Je probeert te sparen voor 4 dezelfde kleur plaatjes met samen 2 vissen en 5 broden. Is dat gelukt, dan leg je zo onopvallend mogelijk je duim op de rand van de tafel. Iedereen moet dat dan ook zo snel mogelijk doen.(je hoeft niet eerst een kwartet te hebben) Degene die het laatst zijn duim op tafel legt is EZEL en krijgt een E achter zijn naam. Is hij/zij daarna weer de laatste dan krijgt hij een Z, enz.

Uitschuifkaart

Je hebt nodig:

• Werkblad, schaar.

Werkwijze:

• Zie werkblad 2. Bereid dit werkje goed voor. Maak het in ieder geval eerst zelf!

Heel veel...

Je hebt nodig:

• Werkblad, pen.

Werkwijze:

• Vouw het A5-je dubbel zodat het een boekje wordt.
• Schrijf daar het verhaal in alsof je er zelf bij was. Wie waren erbij? Waar was je? Wat zag je? Hoe voelde je je? Wat geloofde je?
• Het is ook leuk om dat in tweetallen te bedenken en te schrijven.
• Lees de verhalen aan elkaar voor.

Puzzelblad bovenbouw

Je hebt nodig:

• Puzzelblad, pen, bijbel of kopie van het bijbelgedeelte (NBV).