1 Samuël 9 en 10: Saul wordt koning

Kroon

Je hebt nodig:

• Stroken gekleurd of goud papier, nietmachine, lijm, schaar, versierspullen zoals aluminiumfolie, glitters, stickers, gelpennen.

Werkwijze:

• Knip punten uit de strook.
• Versier de kroonstrook en schrijf er eventueel ‘Saul wordt koning’ of ‘Ik ben een koningskind’ op.
• Pas de strook om het hoofd, knip wat over is af en niet de uiteinden op elkaar.

Ik ben een koningskind

Saul wordt door God uitgekozen om koning te worden. Wij zijn ook door God uitgekozen om koningskinderen te zijn.

Je hebt nodig:

• Laken of groot stuk papier, schaar, (textiel)stift, fototoestel.

Werkwijze:

• Knip een ovaal uit het laken of papier.
• Schrijf eronder ‘Ik ben een koningskind’. Boven het ovaal teken of plak je een gouden kroon.
• Om de beurt mogen de kinderen door het ovaal kijken en wordt er een foto van hen gemaakt.
• Volgende week kunnen de foto’s dan uitgedeeld worden.

Kroon doorgeven

Je hebt nodig:

• Kroon, cd-speler, eventueel kaartjes met opdrachten.

Speelwijze:

• De kinderen staan in een kring en geven de kroon door terwijl de muziek speelt.
• Degene die de kroon vast heeft als de muziek stopt, mag een opdracht geven.
• Alle kinderen voeren de opdracht uit, daarna begint het weer opnieuw.

Kruik

Je hebt nodig:

• Kruik, gekleurd papier, lijm of kleurtjes.
• of de kruik van werkblad 3 uitgezaagd uit triplex of gesneden uit dik karton, mozaïeksteentjes/, tegellijm.

Werkwijze:

• Zie werkblad.

Beroepen

Je hebt nodig:

• Kaartjes.

Speelwijze:

• De kinderen beelden om de beurt een beroep van een kaartje uit.
• De groep raad welk beroep. Komt het in de bijbel voor? Ken je er een verhaal bij?

Koning

Speelwijze:

• Een kind wordt even apart gezet.
• De rest van de groep spreekt af wie de koning is. Wat de koning doet, doet zijn volk na.
• Het kind dat even apart gezet werd, komt terug en probeert te ontdekken wie de koning is.

puzzelblad midden | bovenbouw

Je hebt nodig:

• Puzzelblad, pen.

Oplossingen:

• Puzzel: 1. koning, 2. niet, 3. zoeken,4. Samuël, 5. hulp, 6. Filistijnen, 7. vijand, 8. worden.
• Fles: Gods Geest werkt. Ik zie wat jij niet ziet: man met saxofoon en/of vrouw.